Ik zit hier nu, alleen, mijn zonden te overdenken. Het zijn er nogal wat, mea culpa. Mijn grootste zonde is deze. Toen ik een jaar of achttien was, wou ik leraar Nederlands worden. Ik had toen een vriend, S.V., die inderdaad leraar Nederlands is geworden. Ik weet niet hoe het hem vergaan is.
Hij studeerde aan de Universiteit van Amsterdam en ik las de lijst van boeken die zo’n student toen moest lezen. Die boeken had ik bijna allemaal al gelezen, alleen de Vestdijkjes kende ik niet, omdat ik Vestdijk voor een waardeloos schrijver hield.
Ik besloot toen maar niet voor een leraarschap te zullen ijveren: als je daarvoor zó weinig hoefde te presteren, kon het niet een behoorlijke betrekking zijn.
Ik heb daar altijd spijt van gehad. Ik wil natuurlijk niet beweren dat mijn lessen de onder mij vallende jeugd steeds zeer goed zouden hebben gedaan (ik zou spel- en taalfouten en grammaticale onregelmatigheden gewoon hebben laten passeren, want ‘we doen hier geen wiskunde’), maar wel zou ik één, twee of drie kinderen iets kunnen hebben bijgebracht over het schrijverschap. De belangrijkste les zou geweest zijn: je bent nooit eenzaam als je schrijft.
Moet dat laatste niet zijn: je bent nooit eenzaam ls je schrijft en publiceert?
Nee, voor mij niet.
Eenzaamheid past wel bij publiceren.
Kijken wie er gaat lezen, en zien dat niemand dat doet.
Als ik schrijf, dan ben ik nooit eenzaam.
Het is natuurlijk zuur als je iets geschreven hebt, dat publiceert, en het wordt niet of amper gelezen. Mee eens. Maar aan de andere kant vind ik het ook zo: je kunt in je grot wel de mooist stuken proza, muziekstukken componeren, gedichten schrijven essays maken, maar als je ze niet naar buiten brengt, als geen ander mens ze ziet, dan leeft dat geschreven ook niet echt. Dan zijn je werken eenzaam.
Maar schrijven past dan toch in het rijtje: voetballen, vogels kijken, op cafe gaan, lezen etc. kortom, een prettig tijdverdrijf.
‘Eenzame werken’
Hoe prachtig!
Eenzaamheid is een ellendig en verlammend gevoel. Ik verjaag het niet door te schrijven. Sterker nog: ik moet me éérst niet eenzaam voelen, dan pas kan ik schrijven. Dus, Ben, voor mij klopt ‘je bent nooit eenzaam als je schrijft’ heel goed, maar je moet het woordje ‘als’ dan een beetje anders lezen dan jij het waarschijnlijk bedoelde.
@ Rigo, Wouter en Berend. Ik formuleerde het voor middelbare scholieren, en waar hebben die het meeste last van? Juist, van ‘eenzaamheid’. Daar bedoelen ze van alles mee. Ook depressiviteit valt er onder.
Je zou mijn laatste regel dus kunnen vertalen als: je voelt je minder beroerd als je schrijft. Ik geloof ook dat het waar is: ik althans heb me steeds wat beter gevoeld als ik aan het schrijven was.
Dat publiceren is tegenwoordig geen probleem meer: je gooit het op een blog o.i.d. Vroeger bestond dat nog niet, dus had ik schrijfvrienden en -vriendinnen en jullie zult het verschijnsel van de ‘postzegel’ misschien nog wel kennen.