Eddy Tange (1927-2009) was de waard van het bruinste café van Gent, ’t Keetje. Het café dat in de jaren ’60, ’70 en ’80 een thuishaven was voor provo’s, linkse studenten, journalisten. Eddy Tange was ook een kunstliefhebber, getuige zijn Verzameling Eddy Tange, met daarin diverse werken van zijn vriend Raoul Vanden Heede (1924-1999). In De kiekenvreetster beschrijft hij een vrolijke tocht naar het huis van Vanden Heede. Het verscheen eerder in het door de vzw (dat is Belgisch en betekent: vereniging zonder winstoogmerk) De Trap uitgegeven tijdschriftGandavum. Lees hier de overige afleveringen.
Wat doen die papavers hier op de schouw?, vroeg Eed aan de vrouw in een poging de aandacht op een ander punt te vestigen.
Zij stond nu zwijgend aan de stoof in een pot te roeren die een vettige geur verspreidde. Ondanks de drukkende warmte brandde er in de kachelpot een houtvuurtje dat hier veruit als het enig kookmiddel voorhanden was. De vrouw was nu zo druk in de weer met het stoofsel dat haar broer, die een volgend rondje inschonk, de vraag beantwoordde:
Wij gebruiken die als een medicijn tegen pijn of slechte nachtrust. Het afkooksel van zo’n bol is een probaat middel om het lijden te verlichten of de slaap te bevorderen en door het gebruik ervan heb ik weinig andere medicamenten nodig.
Dat het verslavend werkt zal me een zorg wezen; daar dit een natuurprodukt is hoef ik geen pillen of flesjes en het kost me overigens weinig, want ik heb tussen het koren een hele voorraad ingeplant!
Die bekentenis kwam er spontaan uit alsof er geen vuiltje aan de lucht was, maar behalve Raoul, Eedje en Herman wisten de overigen niet dat het kweken van papavers een strafbaar feit was.
Om die verboden handeling van haar broer te minimaliseren voegde de boerin er vlug aan toe: In de stad kon men zich dat vroeger bij de apothekers aanschaffen. Merendeels werd dit paardenmiddel gebruikt door moeders die hun baby wilde paaien wanneer die in een hartverscheurende huilbui uitbarstte. Deze vrouwen, meestal moe van het fabriekswerk, hadden hun nachtrust broodnodig en zodoende stond er naast het bed steeds een aftreksel van de zaadbol van die plant, weliswaar met suiker bijgewerkt, in handbereik.
Geert zat instemmend te knikken en toen de kokkin met een pollepel van de jus proefde waarvan het afkoelend blazen haar tijd nu in beslag nam, voelde hij zich geroepen om haar toelichting verder te zetten: Mijn grootje vertelde me eens dat toen ze met een gezegende kroost opgescheept zat er altijd een gevuld borrelglas van dat spul op het nachtkastje stond. Bij de minste kraai doopte ze er een ‘tutte’ in en stopte vervolgens die gesuikerde fopspeen in de kwebbel van de kleine, zodat die versuft zweeg en weldra in slaap viel. Dat die dan zijn stemregisters te pas en ten onpas openzette om meer dan zijn dagelijks rantsoen te verkrijgen wees op een gewenning; temeer wanneer bleek dat hij na wat sabberen weer tevreden insluimerde.
De overheid heeft het dan maar verboden en de moeders en de baby’s waren de dupe, besloot de boerin die de kam van de stoofkip uit de pot viste en dit rood getand lelletje, de vlezige uitwas van de kop, tussen de tanden nam en er gulzig begon op te kauwen.
Het gezelschap keek haar stomverbaasd en vol walg aan, maar dat deerde de boerin blijkbaar niet want de half gesloten oogleden en toegespitste lippen tijdens het proeven duidden op de extase bij wat voor haar het culinair hoogstandje bleek te zijn van de kippenbereiding.