Hij zegt bijvoorbeeld: ‘Ik ben benieuwd hoe den pastoor daar gaat op reageren!’ Hij zegt ook ‘Zeker en vast!’ bij het aantreffen van een stellige waarschijnlijkheid. Maar in dit verhaal gebruiken we slechts het A.B.N., het spijt me, beste Marc Vande Fonteyne.
Marc kwam in 1984 als Vlaams jongeman in Dirkswoud terecht. Hij ging werken bij De Glazenier (een Dirkswouds bedrijfje dat voor kerken in Noord-Holland glas-in-lood-ramen maakte) en toen dat werd opgeheven, wegens gebrek aan kerken, bij De Amberiaan, een bedrijfje dat bijvoorbeeld glas vervaardigt (voor aquaria) waarop de algen al zijn aangebracht.
Het bedrijfje, aan de Zuidervaart 256, van de heer en mevrouw De Goede, is gespecialiseerd in het maken van bepaalde glazen sieraden. Die sieraden maakt Marc.
We komen hem tegen op één van zijn veldtochten bij de sloten en meertjes rondom Dirkswoud. ‘Amai!’ zegt hij schrikachtig, als ik uit het niets verschijnend in zijn buurt kom.
Ik vraag hem wat hij daar aan het doen is met zijn vangnetje.
‘Ik hoop een herfstig exemplaar van de blauwe glazenmaker te vangen, m’neer.’
‘De libel?’
‘Den libel, ja.’
‘Maar het is al november! Voor de libel moet je toch uiterlijk in augustus aan de waterkant staan?’
‘Ja, maar ik hoop een herfstig exemplaar aan te treffen. Een zeldzaam diertje.’
‘Maar waarvoor dan?’
‘Om er een kunststuk van te maken, m’neer. Ik zet de libel op, dat is te zeggen, eerst dood ik hem natuurlijk. Dat moet wel geschieden, want wij zijn geen dierenbeulen. Vervolgens zet ik het dode diertje op en plaats ik het in een glazen omgeving. Daar zet ik een ringetje op, en daar doe ik een kettinkje aan, en zo hebben we een broche of een halsketting.’
‘Het lijkt me vrij arbeidsintensief, dat werk. Dat glas dat om die libel komt te zitten, is dat een kooitje?’
‘Nee, dat is een precies geblazen stukje glas, dat dus strak om de libel komt te zitten.’
‘Dan heb je gelijk dat je af en toe Amai zegt!’
1 reactie