Ik begin dit te schrijven op maandagavond 22 november 2010, te 20:36 uur. Vanavond is er nog wat cultuurgeschreeuw op de Nederlandse tv, meen ik. Ik kijk er niet naar, want ik heb andere dingen te doen, maar natuurlijk is Freek de Jonge van de partij, en ook Ruth Jacott en het Metropole Orkest zullen niet ontbreken, om blijk te geven van de rijkdom van onze beschaving.
Afgelopen zaterdagmiddag was er een bijeenkomst op het Amsterdamse Leidseplein, waar als spreker ook een fris gezicht zoals Frits Bolkesteijn was uitgenodigd. ‘Er moet niet minder geld naar kunst en cultuur,’ zei hij (donderend applaus), ‘er moet zelfs méér geld naar kunst en cultuur (idem), en dat wil ik financieren met geld uit ontwikkelingshulp!’ (Algemeen boegeroep en gefluit.) Want dat moet je daar natuurlijk niet uit financieren, o nee, dat moet je bijvoorbeeld uit de afschaffing van de aankoop van de JSF financieren of uit het niet aanleggen van deze of gene weg.
Na dat algemene boegeroep en gefluit wist ik zeker: ik hoor niet bij de culturele elite. Ik mag dan misschien wel houden van Nabokov, Perec, T.C. Boyle, Tsjechov, Toergenjev, Gerrit Krol, Dufay, Ockeghem, Tallis, Agricola, Tomkins en Byrd, maar ik hoor niet bij de rusteloze protesteerders. (Ik ben het ongeveer ook wel eens met wat Wouter van den Berg schreef over dat schreeuwen.)
Het eerste wat dit rare kabinetje besloot was: geen verder geld meer steken in een Nationaal Historisch Museum. U weet nog wel: dat zou in Arnhem komen. Een paar dagen later had de directie van dat museum een deal gesloten met de Zuiderkerk te Amsterdam. En zo moet het, kunst- en cultuurliefhebbers.
En lukt het niet via de officiële paden? Dan gaat u ondergronds. Niet zeiken, maar doen. Zoals ze in Rotterdam zeggen: geen woorden, maar daden.
Met opgeheven hoofd!
Niet lullen, maar poetsen!
Juist, Anita! Schrijf een verhaal, poets een doekje, of maak een muziekstuk – maar lul er niet over.