Nieuwe beroepen (3): de kunstenaar

Harry Mulisch op een suikerplantage in Cuba.
In het begin van zijn carrière moest Harry Mulisch ook bijklussen.

In de serie Nieuwe Beroepen wil ik het hebben over oude beroepen, of misschien beter: ouderwetse beroepen. Beroepen van voor de 21ste eeuw. Zoals schrijver, en popmuzikant. Dat waren twee beroepen toen men er nog voor betaald werd, ergo toen men ervoor wilde betalen. Waarom wilde men er (ook weer) voor betalen? Omdat je anders geen toegang kreeg tot geschrift of muziek. Die twee uitingen werden gefaciliteerd door kranten en uitgeverijen enerzijds en platenindustrie anderzijds. Die bewaakten de boel als bloeddorstige honden tegen verspreiding van de creaties van hun protégés, die pecunia kregen om te scheppen, maar wel in het voorgeschreven stramien en streng geredigeerd. Waaruit het idee ontstond dat schrijven c.q. musiceren iets moeilijks was dat maar enkele getalenteerden onder ons konden, en met bloed zweet en tranen afscheidden, door een niet aflatende werklust.

Hoe achterhaald is dat idee. Het zaligmakende www heeft de nietigheid van dat geloof genadeloos blootgesteld. Nu hordes woord- en notenkunstenaars hun geesteskinderen gratis en voor niets online zetten, hebben zowel muziekindustrie als uitgeverijen het nakijken. Ze kunnen wel roepen dat hun kunstenaars betaald dienen te worden (waaronder ze verstaan dat zijzelf graag en veel afromen), hoe houden ze dit vol nu blijkt dat muziek en letteren heel goed zonder hen verder kunnen? Dat er meer dan genoeg mensen zijn die naast hun betaalde baan heel kunstzinnig schrijven en musiceren? Wat de muzikanten betreft, we hebben zelfs gezien dat het sommigen lukt te bestaan van hun muziek zonder de platenmaatschappijen, zuiver door zichzelf op het internet te promoten (oa Arctic Monkeys, Nine Inch Nails, Radiohead). Het overgrote merendeel zal echter musiceren als een hobby moeten blijven beschouwen, met een breed podium voor belangstellenden en met in het achterhoofd dat als zij dat niet meer pro deo willen doen, miljoenen in de rij staan om hun plaats in te nemen. Muziek maakt men blijkbaar heel graag. Voor het geschreven woord: als alle uitgeverijen plotsklaps massaal onder een besmettelijke ziekte zouden bezwijken, zou er geen letter minder te lezen vallen. En zouden we eindelijk van de hoogachtige redacteuren af zijn.

Voor de rest: de kleren van de keizer. Voor eens en voor altijd ontmaskerd als zijnde opgeklopte lucht. Iets waarover onze nazaten zich zullen verbazen: ‘Werden zij daarvoor betààld? En ze hoefden niets anders te doen?’ Een beetje zoals we nu over de vroegere adel denken.

Oud Zeikwijf
Beroepsbrokkenpiloot. Vloog nochtans op haar achtste reeds rakelings langs bergkammen om berggeitjes en bergmarmotjes te tellen. Is tot haar eigen verdriet gemodelleerd naar haar vader, een onbehouwen Italiaanse charmeur met een groot hoofd en een passie voor even belachelijke als tijdrovende hobby’s. Komt oorspronkelijk uit Frankrijk. Heeft in Japan gewoond. Woont sinds begin jaren ’80 in een boomhut op het Waterlooplein in ‘Magies Centrum Amsterdam’, van waaruit ze haar schrijfsels via rooksignalen aan de redactie doorseint. Ze schrijft ook voor AT5, Sargasso en voor Kutbinnenlanders. En op haar eigen stukje internet: oudzeikwijf.com.

1 reactie

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *