Gerd Leers stond voor de spiegel de wenkbrauwhaartjes boven zijn welgevormde neus uit te trekken. Zijn wenkbrauwen waren zijn trots. Een belangrijk wapen. Maar dan was het wel zaak om het zuivere wenkbrauwen te laten zijn. Ze mochten niet doorlopen. Want wenkbrauwen die doorlopen, op zo’n manier dat het lijkt alsof je één grote wenkbrauw over de gehele breedte van je voorhoofd hebt, doen de mensen denken dat je een misdadiger bent. En dat was Gerd Leers niet. Ook al had hij de schijn van belangenverstrengeling tegen gehad. En ook al had hij schimmige deals gesloten met de softdrugsbaronnen van Maastricht. Gelukkig waren die jongens discreet. Ze wisten dat hij veel voor ze kon betekenen in Den Haag.
Met zijn pincette trok Gerd Leers een wenkbrauwhaartje uit zijn voorhoofd en liet deze in de wasbak vallen. Er kwam een zilvervisje uit de gootsteen gekropen. Dan stond het beestje weer stil en dan kroop hij verder. Vlug als water. Gerd Leers pakte het beestje met zijn pincette en kneep het fijn. Waarna hij, terwijl de resten van het zilvervisje nog aan zijn pincette zaten, verder ging met het epileren van zijn wenkbrauwhaartjes. ‘Gerd Leers,’ zei Gerd Leers tegen zichzelf, ‘wat ben je toch een bijzondere man.’
Camiel had hem gebeld. Een aantal weken terug. Of hij zin had in een boswandeling. ‘Het is 10 uur in de ochtend,’ had Gerd Leers gezegd, ‘en dan wilt gij het al op een zuipen zetten. Camiel, ’t is geen carnaval?’ Camiel had hard gelachen om deze grap. Hij bedoelde een echte boswandeling, een wandeling door het bos. Dat had Gerd Leers uiteraard begrepen. En Camiel had begrepen dat hij het had begrepen. ‘Ik weet dat jij ontzettend intelligent bent,’ had Camiel gezegd, ‘ik weet dat jij ons zult begrijpen.’
Camiel stond hem samen met Maxime op te wachten. Ze waren gaan wandelen. Handjes op de rug. Maxime had zijn plan uitgelegd. Zij, de Limburgers van het CDA, moesten de stemmen die naar Wilders waren gegaan weer terugwinnen. Niet door het beleid van Wilders uit te gaan voeren, maar juist door er iets tegenover te stellen. De Drie R’s: realisme, redelijkheid en barrrrrrmhartigheid. Gerd Leers had hard gelachen om dit grapje. Camiel ook. Maar Maxime bleef bloedserieus kijken. Het was hem menens. Hij had het onvoorwaardelijk vertrouwen van zijn Limburgse partijgenoten nodig. Als het gewenste kabinet er kwam, en dat zou er komen, dan zou Gerd Leers op de post moeten gaan zitten die voor Wilders het belangrijkst was. Verhagen schopte tegen een eikeltje aan. Het eikeltje stuiterde over het bospad. Ze waren zwijgend terug gelopen. Drie mannen met de handen op de rug. Het miezerde een beetje.
Gerd Leers had het laatste haartje verwijderd. Hij liet zijn wenkbrauwen dansen. Hij veegde zijn pincette af met een wc-papiertje. Het zilver van het zilvervisje zat nu op het papiertje. Als u denkt dat dit ook maar iets te betekenen heet: dit heeft niets te betekenen. Gerd Leers deed zijn gouden stropdas aan en mompelde zijn antwoorden aan de pers. Wat recht is, is recht, wat krom is is krom. En moet recht worden gedaan. Hij schikte zijn knoop en gaf zichzelf een knipoog. Gerd Leers, you handsome devil.
Mooi Max!
Schitterend stukje psychologie. En toch betekent het iets! ;-)