Amor fatalis

NULLUS LIBER ERIT, SI QUIS AMARE VOLET

Niemand zal vrij zijn als hij wil liefhebben

Je bent een onbezorgde meid, in de twintig. Het leven kabbelt lekker voort met beduidend meer ups dan downs. Al voelt dat niet perse zo – weinig jonge mensen weten op dat moment hoe gelukkig ze zijn. Het besef van geluk, dat komt later, als de stormen van het jonge leven zijn gaan liggen en je eindelijk zitvlees krijgt en rust in je kop, voor het stilzitten bij de ware zin des bestaans.

Je wordt verliefd. De eerste weken ben je in hogere sferen. Het duizelt. Je loopt op de bergen van je gemoed waar zuurstof zeldzaam is. De ijlheid van de lucht maakt je licht in je hoofd. Het venijn sijpelt ondertussen door, druppel per druppel, in je kristallen universum. De man blijkt geen kopie te zijn van jouw vriendinnen. Hij praat niet veel. Hij doet dingen die je niet weet. Hij doet ook dingen die je weet en niet goed vindt. Hij leeft niet zo gezond als je zou willen. Hij is niet gezellig. Je verandert. Je fluit niet meer en zingt niet meer. Je bent gefocussed op die man.

Je minnaar houdt van je en vindt je geil, maar hij kan niet tegen jouw gezeur. Hij wil doen wat hij wil, wanneer hij wil en hoe hij wil. En als hij klaar is met al die dingen doen, als hij ergens een plekkie heeft in zijn tijd waar hij geen zinvollere vulling voor heeft – iets statusverhogends om indruk te maken op zijn maatjes bijvoorbeeld – dan wil hij naar jou toe.

In zijn dromen doe jij extatisch de deur open in een niemendalletje, en werp je je in zijn armen. Je sleurt hem naar de bank en begint ter plekke aan een woeste liefdesbetuiging. Je rukt zijn t-shirt eraf en trekt zijn broek naar beneden. Je gaat voorover buigen en laat hem je met wilde stoten nemen.

Hoe teleurgesteld is hij als jij daar staat, met je boze kop. Het is laat, je moet de volgende dag werken. Je laat hem met tegenzin binnen, je vraagt of hij een kopje thee wil. Je hebt je slaapattributen aan en sloffen aan je voeten. Na het kopje thee keert hij terneergeslagen huiswaarts. Onderweg komt hij langs een bruisend café waar hij de rest van de nacht zijn onbegrip wegzuipt.

De liefde tussen man en vrouw gaat vaak niet over rozen.

Oud Zeikwijf
Beroepsbrokkenpiloot. Vloog nochtans op haar achtste reeds rakelings langs bergkammen om berggeitjes en bergmarmotjes te tellen. Is tot haar eigen verdriet gemodelleerd naar haar vader, een onbehouwen Italiaanse charmeur met een groot hoofd en een passie voor even belachelijke als tijdrovende hobby’s. Komt oorspronkelijk uit Frankrijk. Heeft in Japan gewoond. Woont sinds begin jaren ’80 in een boomhut op het Waterlooplein in ‘Magies Centrum Amsterdam’, van waaruit ze haar schrijfsels via rooksignalen aan de redactie doorseint. Ze schrijft ook voor AT5, Sargasso en voor Kutbinnenlanders. En op haar eigen stukje internet: oudzeikwijf.com.

3 Reacties

  1. Ach jeetje, hoe kan het dat ik dit bericht gemist heb? Ik geloof zeker dat bovenstaand verhaal de werkelijkheid is van een heleboel mensen. Ik zou het daarom een ‘feest der herkenning’ kunnen noemen. Maar dat is het nou net weer niet.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *