Rinus Dubois, verdwijnkunstenaar

Rinus (links), op de enige foto die er van hem bekend is (Rhodos, 1987)

Rinus Dubois zag precies op de grens van 1954 en 1955 het levenslicht in het Gelderse Hoornaar, dat later op zou gaan in de gemeente Arnhem. Geboren op 1 Januari 1955, 0.00 uur staat er in zijn geboorte-acte te lezen.

Omdat mevrouw Dubois de enige in het dorp was die zwanger was en eigenlijk pas anderhalve maand later was uitgerekend, had de vroedvrouw van het dorp, mevrouw H.J. Aantjes, zichzelf de vrijheid gegund om in het gezelschap van de nodige dranken van alcoholische aard het oude jaar uit te zwaaien. En zo kwam het dat Rinus moest worden gehaald door een zwaar beschonken mevrouw Aantjes die, na eerst bij de nodige verkeerde deuren te hebben aangebeld, pas om 23.38 uur binnen kwam waggelen.

Als wij de overlevering mogen geloven (en waarom zouden wij dat niet?) dan stroopte mevrouw Aantjes de mouwen op, deed ze haar handschoenen aan, en stond ze eerst voor de boekenkast ‘kom er maar uit!’ en ‘pers door die pijn heen!’ te schreeuwen, alvorens ze door een emotionele meneer Dubois naar het bed werd geleid waarop mevrouw Dubois lag te kermen en te kreunen en te vloeken dat het een aard had.

Toen de kleine Rinus naar buiten floepte (precies op de klik die de kerkklok maakte alvorens voor de eerste maal aan te geven dat het nieuwe jaar begonnen was), greep mevrouw Aantjes, geschrokken door de kerkklok (de familie Dubois woonde naast de kerk van Hoornaar, moet u weten) mis. En aangezien mevrouw Dubois wegens smetvrees de hele slaapkamer met plastic had bedekt, gleed de pasgeboren Rinus traag maar gestaag het bed af, de slaapkamervloer over, om onder de kledingkast tegen de muur tot stilstand te komen. Omdat meneer Dubois, een eenvoudige vertegenwoordiger van raamkozijnen, bevangen door spanning en emotie de handen voor de ogen had gehouden, had hij niet kunnen zien waar Rinus precies onder de kast was gegleden. Rinus maakte op zijn beurt geen enkel geluid (er werd danig om zijn leven gevreesd) zodat het nog een kleine vijf minuten duurde voordat Rinus eindelijk gevonden was, onder een stapel ongewassen sokken en overhemden van zijn vader.

Dit wordt alom beschouwd als de eerste truc van de man die later een enorme bekendheid zou genieten als De Verdwijnkunstenaar.

Er is weinig bekend over de jeugd van Rinus. Aangenomen wordt dat deze gelukkig noch ongelukkig was. Toen zijn moeder in 1988 had toegezegd om aan de Haagse Post een interview af te geven, stierf zij op mysterieuze wijze tijdens de eerste woorden die als antwoord golden op de vraag ‘Wat was uw zoon voor kind?’ Haar laatste woorden, waren: ‘Dat zal ik u vertellen, jongeman, maar wat kan ik u aanbieden: koffie of thee?’ Volgens sommige werd er in haar hals een in in het gif van een Botswaanse buisslang gedrenkte punaise gevonden. Geruchten gaan de ronde dat Rinus, een dag voordat het interview plaatsvond, zich in de muren van zijn ouderlijk huis had ingemetseld om zijn moeder met een blaaspijpje te doden wanneer zij antwoorden zou geven die het mysterie rond De Verdwijnkunstenaar konden ontrafelen.

Uit tweede en derde hand zijn enige biografische feiten bekend, waarbij moet worden aangetekend dat ‘feiten’ een al te groot woord is. In zijn schooljaren viel Rinus op door onopvallendheid. Zijn cijfers lagen altijd precies op het landelijk gemiddelde, vrienden had hij niet en geregeld kwam het voor dat er niet eens werd opgemerkt dat hij achter in de klas de gehele les onder de tafel had gezeten. In 1973 ging Rinus rechten studeren in Leiden. Tijdens zijn ontgroening bij het Corps viel het andere foeten op dat Rinus aan het einde van de dag steevast zo fris als een hoentje was. En als ze dan vroegen hoe dat kwam, dan was hij weg. Ook tijdens de ontgroeningsrituelen leek hij zichzelf onzichtbaar te kunnen maken, terwijl hij wel vol overgave ‘Jawohl’ kon antwoorden als zijn naam geroepen werd.

In 1974 schreef Rinus zich in bij het Leids Studentencabaret. Hij kwam nooit opdagen. Zijn naam heeft evenwel op menig affiche gestaan, maar bezoekers die erop af kwamen, zagen niets meer dan een podium met daarop enkel een stoel en een microfoon. Dit wekte zoveel irritatie, bewondering en nieuwsgierigheid op dat Rinus al snel overal in het land werd gevraagd om op te treden.

De ster van Rinus is in de tweede helft van de jaren ’70 snel rijzende en blijft gedurende twee decennia hoog aan het firmament staan. In 1976 al krijgt hij drie avonden lang Carré vol. Drie avonden lang zien bezoekers, die overigens allen minstens 25 gulden hebben betaald, niet meer dan een krukje met daarop een half vol glas water en daarnaast een microfoon. Bijna alle toeschouwers blijven de volle anderhalf uur zitten om, op het moment dat de conciërge (van wie sommige beweren dat het Rinus zelf is) een staande ovatie te geven. In 1978 wordt zijn verschijning aangekondigd in het TV-programma van Willem Duijs. Na een ronkende intro van meneer Duijs, waarin Rinus wordt bewierookt als ‘misschien wel de grootste nog levende kunstenaar van ons geliefde Nederland, wat zeg ik: Europa!’, gebeurt er niks. In 1981 verschijnt Rinus niet naast Johan Cruijff en Mies Bouwman in het tv-programma Mies. In allerijl wordt besloten de in het publiek aanwezige bewonderaar van Rudy, Johnny Kraaijkamp in te laten vallen. In 1983 vertrekt Rinus naar New York om daar in de scene rond Andy Warhol naam te maken. Warhol is zodanig onder de indruk van de Nederlandse kunstenaar dat hij zijn vijf katten, ‘die ik ook nooit zie’, Rinus noemt.

In de jaren die volgen maakt Rinus’ non-verschijning over de hele wereld furore. Met name in Japan verdient hij bakken met geld om niet te verschijnen in alle mogelijke tv-programma’s. En elke keer als Rinus niet komt opdagen zijn de Japanner weer even verrast en verheugd en klappen ze in hun handen als kleine schoolmeisjes. In 1988, als hij verneemt dat zijn moeder een interview zal afnemen aan de Haagsche Post, keert hij naar verluidt terug naar Nederland. De gevolgen voor zijn moeder staan hierboven reeds beschreven. Tot op heden heeft de politie hem niet te pakken kunnen krijgen voor een verhoor.

Een jaar later doet Ralph Imbar een poging Rinus in het ootje te nemen. Bij deze uiterst goed voorbereide poets zijn Hans Kazan, de hofbakker en Prins Bernhard betrokken. Maar precies op het moment dat Ralph Imbar verschijnt om aan Rinus kenbaar te maken dat het een grap was geweest, knalt Ralph Imbar tegen een spiegel op.

In de jaren daarna raakt Rinus volgens sommige aan lager wal, vergaart hij volgens anderen een enorm fortuin met de verkoop van deurklinken in Singapore waar de wolkenkrabbers als paddetoelen uit de grond schieten. In 1995 staat hij nog centraal in het TV-programma All You Need is Love, maar de liefde van ene Mariska Verlaat wordt niet door Rinus beantwoord, ondanks alle bloemen en videoboodschappen die Robert ten Brink de hele wereld overstuurt. Sinds 1998 wordt er niks meer van hem vernomen.

Molovich
Erkend miskend genie. Motto: succes is voor losers.

7 Reacties

  1. Moraal: word nooit, of probeer het in ieder geval te vermijden, want je weet toch maar nooit na Rinus’verhaal, verliefd te worden op een meisje dat een omineuze achternaam als ‘Verlaat’ heeft.

  2. Ik geef toe. Het zou waarschijnlijk nog iets afstandelijker moeten. Nog iets onderkoelder. Iets algemener (minder op specifieke gebeurtenissen ingaan). Et cetera. Maar om de geboorte enigszins in detail te beschrijven was net te leuk om te laten liggen.

  3. Je kent nog niet de beeldend kunstenaar Cees van Dam, wonende te Dirkswoud en nu net helaas overleden. Hij stierf, op zestigjarige leeftijd, door loodvergiftiging. ‘Het etsen, dat wordt mijn dood,’ zei hij, maar hij stierf tenslotte op de… Ik moet niet teveel verraden, dat begrijp je wel.
    Voor dat soort parodieën moet je een perfecte foto vinden, en een perfecte tekst schrijven. Een parodie moet altijd beter zijn dan de tekst waarvan hij is afgeleid. Eigenlijk moet je een überparodie maken. Dat maakt het moeilijk, als genre. Ik ga het eens proberen met Cees van Dam.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *