Tot zover geen probleem: als je gul het Dungan-stickervel en de Dungan-verzamelmap hebt aangeschaft, bij de kassa negen Dungans hebt gekregen waar je boodschappen slechts recht op zes gaven, en als klap op de vuurpijl op de juiste aanbiedingen blijkt te zijn ingegaan om de felbegeerde Dungan-veldgids de jouwe te mogen noemen, zullen de kinderen je vragen waarom je geen Super-Dungan hebt meegenomen. Daar kan ik tegen. En dat echte dieren veel interessanter zijn dan Dungans, och, laat maar. Zelfs dat het om zo’n vechtkaartspel gaat waar ik nooit iets van begrepen heb brengt me niet uit mijn humeur. Maar dat dat spel weer eens is gebaseerd op aarde, water, lucht en vuur, dat maakt me boos. (Ik zie nu op de website dat het slechts om aarde, water en vuur gaat. Nog gekker! Ze hebben hun magische feiten niet eens op een rijtje.)
Ben er even naartoe gesurft, maar ‘water-vuur-aarde’ is dus de Nederlandse variant op ‘rock-paper-scissors’. Water blust vuur, vuur verbrandt aarde, aarde zuigt water op. Ik vind het eerlijk gezegd tamelijk briljant gevonden. Zo eenvoudig, en je kunt het eindeloos spelen, zo kan ik mij voorstellen. Of bestond het spelletje water-vuur-aarde al?
Ook in Nederland bestaat steen-papier-schaar. Ik las ruim vóórdat mijn oudste dochter (nu 11) geboren werd al dat het een hit was op Nederlandse scholen, ik kan bevestigen dat het dat nog steeds is, en wij gebruiken het thuis soms om kleine dilemma’s op te lossen. Ik vond het juist niet zo sterk dat een van de toepassingen van Dungans dat spel in een nieuw jasje is, waarbij je dan niet eens de mogelijkheid hebt om op het allerlaatste moment je keus te maken. En de andere toepassing, een soort Pokémon, is mij dus ten enenmale vreemd.
Ja, dat kan wel zo zijn, maar door er water, vuur en aarde van te maken, kun je eindeloos variëren met je Dungans. En ik kende het ook als dilemma-oplossingsdingetje, maar zij hebben er een spel van gemaakt waarmee je dát kunt winnen wat je spaart. Dat vind ik wel slim bedacht. En dat zou ook wel kunnen met steen-papier-schaar, maar het wordt toch een beetje suf als elke Dungan of een steen of een stuk papier of een schaar in handen heeft. Dan spreekt water, vuur of aarde toch iets meer tot de naar mystiek hunkerende kinderverbeelding.
Ik vind die spaaracties van supermarkten weerzinwekkend! Ik ga dus serieus naar een ontzettend slechte Plus supermarkt omdat mijn kinderen anders geen streetbeans hebben. Die hebben alle andere kinderen op school natuurlijk wel. Het ruilen der beans is een dagtaak waar mijn kinderen van buiten gesloten dreigden te raken. Dat is een onverdraaglijke gedachte voor elke moeder. En dat weten die supermarktmeneren als de beste. En dus chanteren ze me keer op keer. Na een week of 6 is een spaaractie afgelopen en weer 2 weken later kan ik alles in de prullenbak flikkeren omdat niemand er meer naar omkijkt. Maar dan is de volgende actie al weer bijna gaande. Gelukkig zit er geen c1000 hier in de buurt.
De C1000 is gelukkig wel een goede supermarkt, soms ben ik verbaasd hoe laag de rekening is, dat gebeurt me bij de Albert Heijn niet snel. Nadeel van zo’n lage rekening is dan wel weer dat je minder Dungans krijgt.
Overigens werd ik in de redactieburelen van Nurks aangeklampt door een baardige man die had gehoord dat ouders wel eens van supermarkt wisselen om hun kinderen op school uitsluitingsverschijnselen te besparen. Of dat echt zo was. Want dat was dan zijn voorland. “Harry, hol mal den Wagen,” dacht ik, en: “Wie naiv sind Sie den eigentlich?” JA, Max en anderen, zo is het, en Vrouwke van S. bevestigt het!
Ja, dat was ik aan wie Wouter hierboven refereert. Het duurt nog even voordat het zo ver is. Maar het moet lukken om een plan te verzinnen. Ik denk dat ik mijn zoon ga drillen zo godvergeten cool te zijn, dat hij met schijfjes kurk waarop ik gezichtjes heb getekend elke mogelijke supermarktspaaractie op school in de kiem kan smoren. Zodat elk kind tegen z’n ouders zegt: “Rot op met je Dungans, ik wil Kurkies (®©™molovich2010)!”
Als dat niet lukt, dan neem ik ‘m een keer mee naar C1000, dan ga ik daar dingen kopen en dan zoek ik een knappe jongedame achter de kassa uit, tegen wie ik tijdens het afrekenen schreeuw: “DAG JONGEDAME. KLOPT HET DAT MEN HIER GRATIS DUN GANS (waarbij gans als gans wordt uitgesproken, als in domme gans) KRIJGT BIJ DE AANSCHAF VAN DE NODIGE BOODSCHAPPEN. MIJN GELIEFDE ZOON DIE HIER NAAST MIJ STAAT WENST DEZE TE SPAREN!” Waarop mijn zoon zegt: “Pahaaap.” Waarop ik zeg: “WAT IS ER MIJN ZOON? GIJ WILDE TOCH ZO GAARNE DUN GANS SPAREN?” Waarop mijn zoon zegt: “Wat ben je toch een loser.” Waarop ik zeg: “LOEZER? DAT WOORD KEN IK NIET. WAT IS EEN LOEZER? IS DAT AFKOMSTIG UIT DE ENGELSE TAAL.” Et cetera. Daarna is hij hopelijk genezen.
Of ik verhuis naar Veenendaal. Daar zijn ze te religieus for this shit. (Dungans zouden de duivel zijn. Volgens mij hebben ze een punt.)
Ahem. Met permissie. Max, beste jongen, jonge vaderfiguur. Zo gaat men niet om met een kind, zou ik denken, en zeker niet met een kind zoals M.!
U denkt misschien dat Max zijn kind ook Max heeft genoemd, maar zijn vrouw heeft gezegd: ‘Nee, jongen, we noemen hem M.!’ Ze liet een voornaam horen, die wij evenwel door de geringe vrijheid op het internet niet mogen laten doorklinken in zijn volle pracht.
Je zegt, Max: Daarna is hij hopelijk genezen. Dat hoop ik met je mee, maar ben jezelf ook genezen na zo’n bezoek aan de supermarkt?
Ik ben mij op dit soort taferelen aan het verheugen, Ben. Verpest het nu niet voor me. Laat me nog even in de waan.