Kwaad worden zit niet in mijn natuur

Da’s raar, hè? Ik kan niet kwaad worden. Niet op Hitler of Stalin, niet op katholieken of gereformeerden, niet op iemand die voordringt bij de bakker of de slager. Ik word niet kwaad, maar ik probeer te snappen waarom iemand zoiets doet. Daarom word ik zo dolgelukkig als ik iets als dit lees.
Ik kan ook niet kwaad worden op de heer A. de Vogel, Westerweg 162 te Dirkswoud, die mij eens een vreselijke streek heeft geleverd. Dit was het geval.
De heer A. de Vogel (die zich Albertianus laat noemen: ???) is een volgevreten dikzak van honderdvijftig lettergrepen vol embonpoint, op wie de term gezellige dikkerd niet bepaald van toepassing is.
Luister! Want er zijn grenzen, beste lezers, lieve lezeressen.
Het begon in het jaar 1983, toen ik voor het eerst in mijn comfortabele, witte Citroën Berline door het landelijke Dirkswoud reed. Ik groette, ik wuifde, de bevolking straalde. Een gezond spektakel ontvouwde zich: wie zo een wagen bereed, moest wel een magistrale figuur zijn. Ik voelde mij meteen opgenomen in de dorpsgemeenschap.
Ik stopte voor het adres Westerweg 156 en parkeerde daar mijn prachtwagen. Dat adres is van Slagerij-Beenhouwerij Swerts, waar ik mijzelf wou tracteren op enige worst- en vleessoorten. Ik naar binnen, het was er druk. Juist toen ik zei: ‘Doet u mij maar een onsje van uw beste bloedworst’, gebeurde het.
Ik zag het eerst in het glas van de vitrine waarin al het vleeswaar lag opgeborgen, en vervolgens, nadat ik me omdraaide, met mijn eigen ogen: een dikzak van pakweg 17 jaar gooide over mijn, diezelfde ochtend nog glanzend schoongepoetste Citroën Berline een emmer modder en stront! Wat zou u gedaan hebben? Dat deed ik ook. Ik stoof de slagerij uit en achtervolgde de dorpsellendeling, die verdween in het lichtelijk verwaarloosde pand op het adres Westerweg 162, waar ik naast de voordeur een bordje zag met daarop:
‘162.
Joop de Vogel.
Annie de Vogel-Kaspersma.
Albertianus’.
Ik belde aan, maar er werd niet opengedaan. Dus ging ik naar mijn besmeurde auto en reed naar huis. Daar schreef ik een briefje, waaruit ik hier de belangrijkste passages citeer:
‘Geachte heer J. de Vogel,
(…)
U tenslotte verantwoordelijk houdende voor het gedrag van Uw dikke zoon Albertianus, heb ik de volgende kosten gemaakt die ik U in rekening ga brengen:
f 34,75 voor het moddervrij maken van mijn witte Citroën Berline;
f 18,32 smartegeld.
Tezamen makende f 53,07.
(…)
Hoe dikker, hoe onbetrouwbaarder. U zoudt er in den vervolge goed aan doen, het gedrag van uw moddergooiende zoon eens onder de loep te nemen.’
Uiteraard heb ik de rekening nooit betaald gekregen, maar het was een grote voldoening om eens zo’n briefje te schrijven.

1 reactie

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *