Hetzelfde geldt voor de processies, die pastoor Engelbertus de Zeeuw een paar keer ’s jaars laat plaatsvinden. Daar moeten geen pottekijkers bij zijn, dus wordt het dorp afgesloten van de buitenwereld. Het schijnt dat de pastoor dan onder een baldakijn door het dorp loopt, maar het fijne weet ik er niet van. Niemand kan je wijzer maken.
Hugo Witser, redacteur van De Dirkswoudenaer, heb ik er ook naar gevraagd. Hij is mijn bron binnen Dirkswoud, als het gaat om de onverklaarbare zaken (bijvoorbeeld de Dubbele Moord van Dirkswoud in 1957).
‘De pastoor heeft ten eerste een geweldige positie in Dirkswoud. Dat moet je begrijpen. Invoelen. Daar moet je, zeg maar, in meedenken.’
‘Maar is zijn positie dan belangrijker dan bijvoorbeeld de positie van de burgemeester?’
‘In Dirkswoud wel. Veel belangrijker. Als je als raadslid niet naar zijn pijpen danst, kun je het wel vergeten.’
‘Hoe komt dat dan?’
‘Dat heeft te maken met zijn manier van mislezen, zal ik maar zeggen. Als hij een H. Mis doet, dan begint hij steevast met te zeggen, nee, te schreeuwen: Godverdomme, stilte! Iedereen is dan natuurlijk stil. En dan begint hij te brabbelen in het namaak-Latijn.’
‘Dus zeg maar dominus vobiscum enzovoorts.’
‘Ja. En ook de hele rest van het saecula saeculorum. Hij begeleidt ook het koor op zijn traporgeltje en hij zingt ook mee. Vals natuurlijk, maar dat heeft hem alleen maar populairder gemaakt bij de Dirkswoudenaars.’
‘Slimme man.’
‘Ja, hij is voorlopig onverslaanbaar.’
De geslotenheid is puur
Wie wel eens in Dirkswoud is geweest, weet dat het er daar soms vreemd toegaat. Uit bakkerij Van der Strem, Westerweg 17, komt soms een lucht van wierook, bijvoorbeeld. Je kunt dan wel informeren: waar is die wierook voor? Maar dat vertellen de Dirkswoudenaars je niet, dat vertellen ook de medewerksters van de bakkerij je niet.
Ik mag ‘m wel, die Engelbertus.