Elk dorp in Nederland kent wel zijn moordverhaal, het bekendst is de Moord van Raamsdonk. Zo is ook Dirkswoud niet gespaard gebleven. Hier volgen de gruwelijke details.
Dirkswoud is een dorpje, gezapig van snit,
katholiek bovendien, so that’s good, isn’t it?
Op het fraaie adres van de Oosterzij 9
daar woonde een man en die heette Verstegen.
Verstegen keek neer op zijn buren van 11,
want die woonden heel vies en nou ja, zeg nou zelf.
Hun tuin was ook groot en niet goed onderhouden,
kevertjes tripten en katten miauwden
en kippen en honden en loslopend vee.
Alles liep los en Verstegen zei: nee!
Hij ging eerst te biecht bij pastoor E. de Zeeuw.
Die zei hem ‘Je doet maar’ en liet toen een geeuw.
Dit feitenverslag is nu, dames en heren,
op ’t punt dat Verstegen bedacht: ‘Mijn geweren!’
Hij pakte er twee (en een dolkmes en bijl)
en hij liep door Dirkswoud, hij liep wel een mijl.
Tot hij bij Oosterzij 11 aankomt. Belt.
Opengedaan. En daar was het geweld.
Schoten (wel twintig) en steken en klieven,
de familie was niet op haar beste qui vive.
Gevolg dus: twee doden en vele gewonden,
die door de dokter snel werden verbonden.
De heer Verstegen zegt nu nog, heldhaftig:
‘Ik deed het zo weer, maar ik ben nu al taftig.’
Schitterend moordgedicht. Het enige wat ik niet snap, bedenk ik het nu ik het voor de vierde keer lees: waarom loopt meneer Verstegen een mijl voordat hij bij zijn buren aankwam? Was dat dan toch de twijfel die hem door Dirkswoud deed zwerven? Had iemand hem nog op andere gedachten kunnen brengen? Is dus eigenlijk niet heel Dirkswoud medeschuldig aan deze gruwelijke moordpartij?
Dat lopen van die mijl door het landelijke Dirkswoud, dat komt door de dwang van het rijm, zo moet je het zien. Je hebt bijl, en daar moet je iets mee doen. Dus mijl. Wat doe je daarmee? Die mijl moet hij afleggen, it’s as simple as that.
Het speelt aan het eind van de jaren vijftig, schat ik, dus (even rekenen) dan is de heer Verstegen nu feftig, feventig, taftig!
Tot slot is het woord taftig mij volkomen onbekend.
…
Die man, die Verstegen,
Wonende nog steeds op de Oosterzij nummer 9,
Die heeft zijn karwei niet afemaakt toen,
en dat gaat hem nu de das omdoen.
Hij vergat de toorn van het zoontje van de buren, die hem, heel geduldig, al jaren loopt te begluren
Wachtend op zijn kans op wraak,
de inmiddels volwassen bonestaak….
En zo wil dat op een koude morgen, in de drek,
de heer Verstegen werd gevonden, met een gebroken nek…